Een goede beveiliging van je badges is een must, maar er is geen reden tot paniek. De toegangsbadge blijft een veilig middel voor een efficiënte toegangscontrole. We helpen je het bos door de bomen te zien.
RFID staat voor radio-frequency identification. Dat betekent dat deze methode technologie gebruikt om vanop afstand informatie af te lezen van RFID-tags. Deze tags kunnen in voorwerpen of zelfs mensen en dieren zitten en zijn een soort chip. Die chip bevat informatie (bv. je persoonsgegevens) of een nummer/code. Om de informatie op de chip te kunnen lezen heb je een leesapparaat nodig. Als je ooit al meegedaan hebt aan een loopwedstrijd, is de kans groot dat je met een RFID-tag rondliep, een chip die in je startnummer verwerkt zit en die uitgelezen wordt bij de start, de finish en eventuele tussenposten. Zo wordt je tijd vanop afstand automatisch geregistreerd.
NFC staat voor near-field communication. De afstand om informatie uit te wisselen is dus beduidend kleiner dan bij RFID, meer bepaald een straal van 10 centimeter. Nog een verschil met RFID – dat maar in één richting informatie kan verzenden – is dat NFC in twee richtingen communiceert. Dat wil zeggen dat het ontvangen signalen ook zelf kan verwerken. Het bekendste voorbeeld hiervan in het dagelijkse leven is het contactloos betalen door middel van een NFC-tag in je bankkaart. Je hoeft enkel nog je kaart bij de betaalterminaal te houden om te betalen.
Een andere manier om informatie op een kaart op te slaan, is aan de hand van een magneetstrip. Denk bijvoorbeeld aan de zwarte band op de achterkant van je creditcard of op een kaartje voor de metro of de tram. De informatie kan worden ingelezen door de strip langs een magneetkop te bewegen. Magneetstrips worden niet vaak meer gebruikt. Ze worden vervangen door andere manieren van coderen zoals RFID-tags of microchips.
Op veilig spelen? Je Security expert legt je uit hoe je je badgesysteem correct gebruikt en beveiligt.
